• Over mijzelf

Nederlands (en andere talen): hoe, wat, wanneer, waarom

~ Allerlei verrassende weetjes en observaties rond talen, vooral het Nederlands.

Nederlands (en andere talen): hoe, wat, wanneer, waarom

Maandelijks Archief: augustus 2014

Er is talenkennis en talenkennis…

24 zondag aug 2014

Posted by WebredMiet in observaties en bedenkingen, taalonderwijs

≈ Een reactie plaatsen

Enkele dagen geleden stond de klassieke onheilstijding weer in de krant: ‘Kennis Frans nog nooit zo slecht.’ Ik noem ze klassiek, omdat die om de zoveel jaar weer opduikt. En het valt niet te ontkennen: de kennis van het Frans is nu een pak minder dan twintig, dertig, vijftig jaar geleden. Of toch niet? Het ligt eraan, in de eerste plaats hoe je ‘kennis van het Frans’ definieert. 

Ik heb het al vaker gehad over mijn dochter-met-talenknobbel. Nu heb ik ook een zoon-met-talenknobbel, maar daar zal zijn leerkracht Frans het ongetwijfeld niet mee eens zijn. Ik verklaar mij nader. Mijn zoon heeft het afgelopen schooljaar zijn eerste middelbaar afgerond, en hij was voor 1 vak gezakt. Jawel, Frans. Het was zelfs geen donderslag bij heldere hemel, want vanaf het moment dat hij Frans kreeg op school (vijfde leerjaar), was duidelijk dat het niet zijn beste vak was en het dat nooit zou worden. Woordjes drillen, Franse accenten hanteren, onthouden wanneer een woord er een e en/of s bij krijgt, het ligt hem niet. Dat (en omdat zijn interesses helemaal in een andere richting liggen) was de reden waarom hij geen Latijn volgt, hoewel hij toch ‘ne slimme’ is. Voor de Nederlandse lezer: in Vlaanderen is het voor heel wat mensen èn scholen nog steeds vanzelfsprekend dat ‘ne slimme’ Latijn volgt. ‘Om te proberen, want je kunt uiteindelijk nog altijd veranderen’. Of ‘afzakken’, zo wordt dat ook genoemd. Omdat wij al van ver zagen dat onze zoon geen taalkundige zou worden en we hem nodeloos geworstel in dat eerste jaar wilden besparen (Frans zou al voldoende worsteling opleveren), stond bij voorbaat vast dat hij die Latijnse beker aan zich voorbij zou laten gaan. Het Frans is inderdaad lastig geworden voor hem. Woordjes drillen, met hun correcte spelling, dat lukt intussen wel. Maar de grammatica heeft hem dit jaar de das omgedaan. Bezittelijke voornaamwoorden aanpassen aan geslacht en getal, hetzelfde met voltooide deelwoorden, hij heeft er nu eenmaal veel tijd voor nodig om dat systeem in de vingers te krijgen, en die had hij niet.

En toch noem ik hem een talenknobbel. Waarom? Omdat hij degene is die, als ze een klas- of schooluitstap maken naar bijvoorbeeld Luik, het aandurft een friet met mayonaise te bestellen bij een frituur. Zijn vrienden, die uitstekende punten voor Frans halen, niet. En akkoord, het Frans dat hij produceert is verre van perfect, maar hij doet het wel en hij krijgt zijn friet met mayonaise ook. Met andere woorden: de communicatie lukt. Ook tijdens ons weekendje Parijs het afgelopen jaar, kort na ons op school de vraag gesteld werd of hij niet beter wat bijles Frans zou volgen, heeft hij zich uitstekend uit de slag getrokken. Het ging maar om bestellen op restaurant, samen de weg zoeken, kaartjes kopen bij het museum, maar hij deed het en het lukte. 

Hetzelfde voor Engels. Volgend schooljaar krijgt hij voor het eerst Engels op school, en hij kijkt ernaar uit. Ik hoop dat het geen tegenvaller wordt. Intussen communiceert hij namelijk vlot met een twintigjarige Zweed die via Youtube de nieuwste games bespreekt, schrijft hij in een gastenboek in Kroatië in het Engels hoe interessant hij het bezoek vond en leest hij in een Engelstalig boek hoe hij het zeilbootje dat we onlangs gekocht hebben moet onderhouden. Is zijn Engels perfect en volgens de regels der grammatica? Absoluut niet, zelfs niet volgens de regels van de uitspraak. Daar is zelfs zijn zus beter in. Maar hij gebruikt de taal wel, en met succes. 

Mijn zoon is een voorbeeld dat ik van nabij ken. Tijdens mijn jaren als taaldocent Nederlands heb ik zulke types studenten nog ontmoet. Mensen die geen grammaticaregel konden onthouden, maar er geen graten inzagen en zich uitstekend uit de slag konden trekken. En daartegenover mensen die alle regels perfect konden toepassen, maar toch hun mond niet durfden opentrekken uit schrik een foutje te maken. En alle varianten ertussenin. Ik durf van niemand zeggen dat hun talenkennis ‘slecht’ is, ze is gewoon anders. En hoe goed die is, dat hangt eigenlijk af van de doelstelling die je ermee hebt.

De afgelopen twintig jaar heeft het talenonderwijs in het middelbaar in Vlaanderen een facelift ondergaan. De focus verschoof van ‘kennis’ van de grammatica, de structuren en ook de woordenschat naar vaardigheden: ‘kunnen’ lezen, luisteren, spreken, schrijven. In die volgorde. Het spreekt dan vanzelf dat leerlingen uit het zesde middelbaar die grammatica minder goed in de vingers hebben dan de generatie van twintig jaar geleden. Op dat vlak hebben ze nu eenmaal veel minder oefening gehad. Maar aan de andere kant is het met de spreekdurf en -vaardigheid veel beter gesteld. Als je het aantal uren taal op school niet verhoogt (dat is eerder verlaagd in de loop van de tijd), en je verlegt de focus van kennen naar kunnen, dan kan je niet verwachten dat het niveau van de kennis van leerlingen gelijk blijft. 

Is dat dan erg? Laat ons eens kijken naar dat artikel van enkele dagen geleden: Kennis Frans nog nooit zo slecht. Concreet gaat het hier over studenten Frans die aan hun eerste jaar aan de universiteit beginnen. Die dus van plan zijn het Frans te bestuderen. Uiteraard is hun startkennis lager dan die van hun collega’s van twintig jaar geleden, vanwege die veranderde focus. Maar hoeveel leerlingen vatten na hun secundair onderwijs een talenstudie aan? En hoeveel niet, maar zullen het Frans toch gebruiken in hun job, of in hun dagelijkse leven? Met andere woorden: wat is de bedoeling het schoolvak Frans, een vak dat elke leerling in het algemeen en technisch onderwijs en enkele richtingen in het beroepsonderwijs krijgt? Moeten die leerlingen de taal bestuderen, zodat ze weten hoe die in elkaar zit, of moeten ze hem leren gebruiken? Ik zou graag het en-en-verhaal willen zien, maar met enkele uren per week is dat onmogelijk. Er moet dus gekozen worden. En dan lijkt me dat de keuze voor praktisch gebruik meer voor de hand ligt dan voor theoretische kennis, gewoon omdat het gros van de leerlingen nooit talen zal gaan studeren. In theorie is die keuze eigenlijk gemaakt, in de praktijk blijkt het toch bijzonder moeilijk te zijn om de ‘oude’ traditie van kennis, en vooral van het leren van de schrijftaal – nog voor de gesproken taal – los te laten. In de praktijk is dat natuurlijk ook lastiger: een geschreven handboek gebruiken is natuurlijk makkelijker dan je lessen baseren op gesproken bronnen. Maar dat is weer een ander verhaal.

Conclusie: de kennis van het Frans is inderdaad minder goed, vanwege de nieuwe focus en vanwege het feit dat het Frans niet meer zo aanwezig is dan een halve eeuw geleden. Maar dat hoeft geen ramp te zijn. Ik heb er vertrouwen in dat de jongeren die op school de basisvaardigheden mee hebben gekregen, die gemakkelijk zelf verder kunnen ontwikkelen zodra ze in een situatie van taalcontact zitten, dus zodra ze de taal zelf nodig hebben. En wat de toekomstige studenten Frans betreft: ik denk dat de universiteiten en hogescholen zich best aan de veranderde situatie aanpassen en desnoods via zomercursussen hun toekomstige eerstejaars alvast bijspijkeren op het vlak van theoretische kennis. De klok zal toch niet worden teruggedraaid.

(Schrijf)taal, godsdienst en onderwijs: een drie-eenheid

18 maandag aug 2014

Posted by WebredMiet in geschiedenis, observaties en bedenkingen, spelling, taalnormen, taalonderwijs

≈ 1 reactie

Al enkele maanden bestudeer ik de geschiedenis van de spelling van het Nederland, en daarbij aansluitend het leesonderwijs in onze contreien, met de bedoeling er een laagdrempelige publicatie (liefst een boek) over te maken. Hiervoor heb ik een structuur in hoofdstukken opgezet, waarbij ik in elk hoofdstuk voor een bepaalde periode de volgende vragen wil behandelen: 

– wie volgde er onderwijs?

– waar en door wie werd dat onderwijs gegeven?

– hoe werd het leren lezen (en eventueel schrijven) aangeleerd?

– in welke taal werd dat onderwijs gegeven?

– hoe zag de spelling van het Nederlands er op dat moment uit?

Op dit moment ben ik in de 18de eeuw beland, en ik zie stilaan een patroon verschijnen dat ik u niet wil onthouden: schrijftaal, godsdienst en onderwijs ontlenen hun bestaansrecht aan elkaar. Ik verklaar mij nader.

1. Godsdienst kan niet zonder schrijftaal. Ik heb het hier in de eerste plaats over de christelijke godsdienst, maar eigenlijk gaat dit op voor op zijn minst de drie grote monotheïstische religies: jodendom, christendom en islam. Ze baseren hun gezag op heilige geschriften, die op de een of andere manier het Woord van God weergeven. Alle waarden en normen die aan de geloofsgemeenschap worden opgelegd, of op zijn minst als ‘de juiste’ worden voorgehouden, worden verantwoord vanuit deze heilige boeken en elke discussie over die normen draait om verschillende interpretaties van fragmenten uit net die heilige geschriften. Heilige geschriften bestaan bij gratie van een schrijftaal. Je kan dus zeggen dat er zonder schrijftaal geen normenpakket zou bestaan, en geen schriftgeleerden die de intellectuele elite en de behoeders van de kennis vormen die de rest van de kudde de weg wijst in het Woord van God (of Jahweh of Allah).

2. Het onderwijs zoals het nu is, bestond niet zonder godsdienst. Het spreekt vanzelf dat om schriftgeleerde te worden, je eerst moet leren lezen en je dus leesonderwijs moet krijgen. Maar ook de eerste democratisering van het onderwijs, waardoor net meer kinderen dan een heel beperkte elite van geleerde toegang kregen tot dat elementaire leesonderwijs, is gebeurd vanuit een religieus motief. Karel de Grote (de ‘Charlemagne’ op wie France Gall zo sakkerde in haar wereldberoemde nummer) vond het heel belangrijk dat alle jongens die tot de geestelijkheid toetraden, van de eenvoudigste monnik en priester tot de belangrijkste geleerden, degelijk leesonderwijs kregen. Niet omdat hij wilde dat zijn volk zich ontwikkelde, wel omdat hij merkte dat de lagere geestelijkheid amper geletterd was, en dus de correcte liturgische formules en gebeden, zoals ze in de heilige geschriften stonden, niet kende. Bijgevolg konden ze niet goed voor hem bidden als hij weer eens ten strijde trok, en vreesde hij dat God hem niet welgezind zou zijn door de gebeden die voor hem gedaan werden. Een God in wiens naam je ten strijde trekt, die hou je maar beter tevreden, en dus stelde hij strenge eisen aan het lees- en zangonderwijs van de toekomstige priesters en monniken. Ze moesten en zouden zo perfect bidden en zingen, dat God hem in al zijn veldslagen met veel plezier naar de overwinning zou leiden. Conclusie: we hebben Karels beroemde onderwijshervorming, die inderdaad een boost was voor het (lees)onderwijs, te danken aan het feit dat hij diepgelovig was en aan het belang dat hij aan correct uitgesproken (en gezongen) gebeden hechtte. 

3. De schrijftaal is gestandaardiseerd dankzij het onderwijs. De band tussen religie en de standaardtaal is duidelijk. We hoeven daarvoor alleen maar te denken aan Luthers bijbel en de Statenbijbel. Maar in feite zijn het de eerste drukkers en de schoolmeesters uit de 16de eeuw die de eerste belangrijke aanzetten gaven tot het standaardiseren van de schrijftaal en – vooral – de spelling. Beide beroepsgroepen hadden immers alle voordeel bij een zo eenvormig mogelijke schrijftaal. Voor de drukkers werd de grootte van hun afzetmarkt bepaald door de grootte van de regio waar men de taal van hun boeken kon lezen en begrijpen. Uiteraard was dat voor de boeken in het Latijn wel in orde. Maar de boekdrukkunst is ontstaan in de tijd van de humanisten, en die hadden een grote interesse voor de eigen volkstaal. Er verschenen dus ook heel wat publicaties in die volkstaal en zo groeide de nood aan een ‘gestandaardiseerde’ volkstaal. De schoolmeesters, die al langer lesgaven in de volkstaal, hadden dezelfde behoefte. Voor het eerst konden zij namelijk gebruik maken van schoolboekjes om hun leerlingen het ABC en de basisprincipes van spellen en lezen bijbrengen, in plaats van mnemotechnische technieken. Zij waren dan ook grote afnemers van die boekjes, en hadden behoefte aan duidelijke regels waarmee ze hun leerlingen de volkstaal konden leren lezen, en aan een eenvormige volkstalige schrijftaal in het algemeen. Uit de samenwerking van toonaangevende drukkers (zoals Plantin in Antwerpen) en schoolmeesters die voor de verspreiding van die regels zorgden, zijn de allereerste aanzetten tot de normering van de schrijftaal ontstaan. Later zouden veel van deze normen via de Statenbijbel vastgelegd worden.

En hoe gaat het nu verder? Zoals gezegd, ben ik intussen in de 18de eeuw beland, en de band tussen religie, taal en onderwijs is nog steeds onmiskenbaar aanwezig. Het leesonderwijs is nog steeds het eerste en belangrijkste onderwijs dat kinderen krijgen, en dat gebeurt aan de hand van ABC-boekjes en stichtelijke verzen, in een in grote mate gestandaardiseerde schrijftaal. Als we dat vergelijken met vandaag, vallen de volgende zaken op:

– waar lees- en schrijfvaardigheid eeuwenlang symbool stonden voor een grote geleerdheid en voor een elite, zijn dat nu vaardigheden die iedereen verondersteld wordt te bezitten.

– waar talenkennis en theologie eeuwenlang bij de belangrijkste wetenschappen hoorden (naast rechten en geneeskunde), hebben ze nu amper nog prestige. In het secundair onderwijs studeer je moderne talen ‘als je geen wiskunde kunt’, en als je beslist theologie te studeren, kan je je beter op rare blikken voorbereiden. De ‘cijfervakken’ hebben de plaats ingenomen van de ‘lettervakken’.

– de eeuwenlange link tussen religie, onderwijs en taal, die ik hierboven beschreven heb, is stilaan verdampt. Godsdienst bestaat nog wel als vak, maar speelt geen rol meer bij de andere schoolvakken, ook niet bij het lezen en schrijven. Het nut van zowel spelling als standaardtaal worden steeds heftiger en duidelijker in vraag gesteld.

Wat de toekomst ook zal brengen, de breuk met het verleden tekent zich steeds duidelijker af.

Beep! Beep! Boem! Boem!

13 woensdag aug 2014

Posted by WebredMiet in spelling

≈ 1 reactie

Het BIVV (Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid) heeft altijd wel een affichecampagne lopen. Momenteel is dat er eentje die waarschuwt voor de gevaren van het checken van je gsm/smartphone tijdens het rijden. Dit is de affiche:

beep beep boem boem - campagne bivv

Het eerste wat mij, taalgek als ik ben, opviel was dat er twee talen op de affiche worden gebruikt. Of beter gezegd: spellingsystemen uit twee verschillende talen. Ik heb het dus niet over de slogan ‘Go for zero’, die al een tijdje in gebruik is voor elke campagne die gelinkt is met het streven naar minder verkeersdoden. Nee, ik heb het over het Engelse ‘Beep! Beep!’, versus het Nederlandse ‘Boem! Boem!’. Ik zag het staan, en mijn eerste gedachte was: ‘Wat is er mis met biep?’. En dan realiseerde ik me dat ik die ‘beep’ spontaan toch correct las, namelijk als het piep-geluidje dat uit de smartphone komt als er een berichtje is binnengelopen (gesteld natuurlijk dat de eigenaar geen opvallender geluidje heeft ingesteld, zoals het gerochel van Dart Vader of zo. Je hoort de gekste dingen.)

Toen vroeg ik me af of ik andere versies ook spontaan juist zou lezen.

‘Biep! Biep! Boem! Boem!’: geen probleem, dat spreekt vanzelf. 

‘Beep! Beep! Boom! Boom!’: geen probleem, maar ik zou me in dit geval afvragen waarom een poster aan de Vlaamse snelwegen volledig in het Engels zou moeten, zeker als het verschil met het Nederlands maar een kwestie van twee lettertjes is. Of nee, vier.

‘Biep! Biep! Boom! Boom!’: hm. Dat ziet er raar uit. Net alsof die smartphone mij na zijn gepiep ervoor waarschuwt dat ik tegen een boom ga knallen: ‘Biep, biep, pas op een boom!’

Voor de leesbaarheid is het dus geen probleem, dat mengelmoesje. Maar dat was het ook niet geweest bij een volledig Nederlandse versie. Komt een Nederlands piepende smartphone misschien ouderwetser over dan een Engelse? Of was het een spontane associatie van de ontwerper van deze affiche: een smartphone piept vanzelfsprekend in het Engels? 

Voor mijn tweede vaststelling, dat ik ‘beep’ spontaan wel juist lees en ‘boom’ niet, heb ik wel een verklaring. ‘Beep’ is geen Nederlands woord, ‘boom’ wel. Meer nog, binnen deze context (pas op met afleiding, anders bots je) kan dat woord perfect: ‘pas op, straks boem tegen een boom!’ Terwijl ‘beep’, daar kan je niks anders van maken dan ‘piep’.

Interessante campagne.

 

Update 18/8/2014

Gisteren reed ik toevallig door het Franstalige gedeelte van België, en zoals dat gaat hier, hingen er affiches voor dezelfde campagne naast de snelwegen:

 Banner9

En kijk eens aan: in Wallonië piept de smartphone in het Frans! 

Kinderengels

06 woensdag aug 2014

Posted by WebredMiet in Uncategorized

≈ 1 reactie

Mijn dochter is negen jaar, en ze is heel taalvaardig. Zeker in het Nederlands, maar ook in het Engels. Ik heb het al eens eerder over haar ‘leermethode’ gehad. Ze is een hevige fan van minecraft, en dat uit zich niet alleen in spelen. Ze kan hele avonden besteden aan het bekijken van minecraftfilmpjes op youtube, die grofweg in twee categorieën uiteenvallen: minecraftversies van recente hits (zoals dit) en gefilmde spelsituaties waarbij via skype (denk ik) overlegd wordt. Die laatste bestaan in het Nederlands en in het Engels, en ze bekijkt ze allebei. Als ze speelt, zingt ze vaak wat ze aan het doen is. In het Nederlands, en in het Engels. Als ze met haar broer overlegt over een spel, vliegen de Engelse termen je om de oren. ‘Zou dit dan die fameuze verengelsing zijn’, denk ik wel eens. Niet dat ik me zorgen maak om het Nederlands. Twintig jaar geleden voorspelde een prof al dat het Nederlands over dertig jaar verdwenen zou zijn. Dan mag het zich wel stilaan beginnen haasten, denk ik. Maar toch, het Engels is wel heel nadrukkelijk aanwezig in haar spreektaal.

En dan grijpt ze tijdens de vakantie naar een stripverhaal. Calvin and Hobbes, in het Engels. En gek genoeg vind ik dat een hele geruststelling.

 

http://cdn0.sbnation.com/imported_assets/1025890/CH860417_JPG.jpg

Onderwerpen

  • activiteiten en evenementen (13)
  • anderstaligen (10)
  • BENL – NLNL (6)
  • geschiedenis (16)
  • juridisch (2)
  • namen (4)
  • observaties en bedenkingen (27)
  • recensies (1)
  • spelling (14)
  • taalnormen (17)
  • taalonderwijs (11)
  • taalregisters (10)
  • Taalvariatie (5)
  • uitspraak/fonologie (4)
  • Uncategorized (3)

Meest recente berichten

  • Taaldenker wordt Taalverteller
  • De Taaltelefoon op de helling
  • Studieavond ‘Spelling, hoe speel je dat?’: naar een vernieuw(en)d spellingonderwijs?
  • Wetenschap en popularisering: een realistisch huwelijk?
  • Minder vragen voor de Taaltelefoon?

Archief

  • oktober 2015
  • juni 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • november 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011

Mijn tags

academisch Nederlands Algemeen Nederlands archief Belgisch Nederlands copywriting dialect Engels gebarentaal materiaalverzameling naamgeving naamsoverdracht nederlands taaldienst taalsector taaltechnologie taaltelefoon taalvariatie vertalen Vlaams Westvlaams

Meta

  • Registreren
  • Inloggen
  • Berichten feed
  • Reacties feed
  • WordPress.com

Geef hier uw mailadres op om deze blog te volgen en bericht te ontvangen bij elke nieuwe post.

Voeg je bij 593 andere abonnees

Twitter Updates

Oeps: Twitter reageert niet. Wacht svp een paar minuten en ververs deze pagina.

Blog op WordPress.com.

Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid
  • Volg Volgend
    • Nederlands (en andere talen): hoe, wat, wanneer, waarom
    • Doe mee met 37 andere volgers
    • Heb je al een WordPress.com-account? Nu inloggen.
    • Nederlands (en andere talen): hoe, wat, wanneer, waarom
    • Aanpassen
    • Volg Volgend
    • Aanmelden
    • Inloggen
    • Deze inhoud rapporteren
    • Site in de Reader weergeven
    • Beheer abonnementen
    • Deze balk inklappen
 

Reacties laden....