Onder mijn eerste blogverhaal over noemen en heten, kreeg ik een reactie waar ik graag een antwoord op wilde geven. Aangezien ik om de een of andere reden het niet klaarspeel om op mijn eigen blog te reageren, en omdat het toch de moeite loont om er dieper op in te gaan, wijd ik er een nieuwe blog aan. Dit is de reactie (van ‘plaatsman’).
Mij lukt 't hopelijk wel om te reageren, want er valt over deze kwestie natuurlijk veel te zeggen. Reageren met 'n linkje in de tekst lukt moeilijker, misschien is het daar bij jou misgegaan. Ik heb de linkjes zelf maar tussen haakjes gezet. Laat ik de indeling in paragraafjes overnemen, dat is wel zo leesbaar.1) Zeker hebben het Nederlands en Duits verschillende standaardtalen die elk op andere dialecten zijn gebaseerd. Maar ze zijn wel nauw verwant. Dan kan het wat mij betreft zeker geen kwaad om een vergelijking te maken. Het woord "noemen" is een relatief nieuw woord dat in het Duits, Nederlands en Fries bestaat, maar niet in de andere Germaanse talen (het Engelse "to name" is nog weer recenter en ook veel beperkter in gebruik). Het is dus onderdeel van een continuüm en heeft in de noordelijke Nederlanden en Duitsland dezelfde betekenis gekregen, alleen in Vlaanderen een ruimere. Dat is wat mij betreft relevante informatie. Natuurlijk kan ook naar het Frans worden gekeken. Taalveranderingen trekken zich lang niet altijd iets van taalgrenzen aan. 2) Zeker, we weten niet genoeg van de ontwikkeling in de Zuidelijke Nederlanden, hoewel we veel Middelnederlandse teksten hebben die voor het overgrote deel uit deze regio komen. In dat corpus zou wel een en ander te vinden kunnen zijn. Misschien kunnen we iemand tot een corpusonderzoek bewegen, dat lijkt me wel interessant. Het Fries staat trouwens toch wel verder van de standaardtaal af dan op dat kaartje wordt gesuggereerd. Het kaartje heeft me altijd al verwonderd, zelfs zo dat ik geneigd ben te denken dat Hoppenbrouwers zich alleen op het Stadsfries (een Hollands dialect met Friese trekjes) heeft gebaseerd. Een betere kaart vind je in deze studie: (http://www.let.rug.nl/~heeringa/dialectology/papers/gis08.pdf), of wat gemakkelijker via tinypic: (http://oi41.tinypic.com/femmmh.jpg).3)Het scenario waar ik zelf van uit zou gaan is het volgende: "Heten" is de oudste vorm, die ook in alle Germaanse talen heeft bestaan (maar bv. in het moderne Engels is verdwenen). "Noemen" heeft zich pas later ontwikkeld, wat de beperkte verspreiding verklaart. "Heten" had, zoals ook uit de bronnen blijkt, vele betekenissen, waaronder één die met het moderne "noemen" samenvalt. "Noemen" was een welkome aanvulling omdat het een specifiekere betekenis had en daardoor één van de rollen van "heten" kon overnemen, met een duidelijker onderscheid tot gevolg. Voor Vlaanderen zijn nu twee ontwikkelingen denkbaar: ofwel is het nieuwe "noemen" daar al in den beginne geheel met heten samengevallen, ofwel heeft het ook daar eerst een specifieke betekenis gehad die pas recent is verruimd tot het moderne "(h)oe noemde gij".Zoals je zelf al aangeeft is verder onderzoek zeker wenselijk. Voor het Middelnederlands hebben we denk ik genoeg materiaal, dat ook redelijk betrouwbaar is omdat het niet door één of andere standaardtaal is beïnvloed. Voor de latere eeuwen wordt het lastiger. Is er in de dialectstudies van de voorbije twee eeuwen niet al het een en ander over "noemen" en "heten" gezegd? Voor alle duidelijkheid, de discussie over de geschiedenis van het verschijnsel staat voor mij wel los van de "boodschap" (dat klinkt zo stichtelijk…) van je eerdere blog, namelijk dat de ophef over deze "fout" eigenlijk onnodig is. Ook ik zou het prima vinden om veel meer "Schoon Vlaams" als standaardtaal in Vlaanderen te accepteren. Het zou het zelfvertrouwen van de sprekers alleen maar ten goede komen.